Het beloofde een stralende dag te worden. De zon scheen, de temperatuur was aangenaam en je merkte aan alles en iedereen dat de lente zich voorzichtig aankondigt. Het is de veertigdagentijd, waar sommige christenen aan meedoen. Ook ik, Eva. Vandaag ging ik weer met de trein op reis. Naar Kampen. Waar nog altijd het kerkasiel plaatsvindt. De 100 dagen zijn ruim verstreken maar men houdt dapper stand tegen het onwrikbare besluit van uitzetting. Het is een schande dat mensen, jonge kinderen, die hier gebogen en getogen zijn zonder pardon het land uit worden gezet. Naar een land waarvan het nog maar de vraag is hoe veilig het daar daadwerkelijk is.
Om er niet een al te politiek schrijven van te maken, gaan we maar door naar de treinreis. Ik had me vergist in de treintijd. Hierdoor was ik 12 minuten te laat. Curieus. Mij overkomt dit nooit en met Alfred had ik al eens een discussie over het dubieuze kwartiertje dat altijd plaatsgebonden lijkt maar overal voortkomt. Wel, dit was het Almeloos kwartiertje. Ik heb op Zwolle Centraal nog even de draf erin gezet, want je moet altijd een eindje lopen naar het Kampenlijntje.
We vierden de dienst in kerkzaal. Mij was gevraagd om dienst te doen als lector en zo kwam het dat ook ik mijn steentje bij mocht dragen. Omzien naar elkaar, zeker in deze periode. Waarin ook de moslims vasten en extra stilstaan bij naastenliefde, het geven van goederen en het delen in wat je hebt. Veel bezoekers waren er niet maar we raakten niet ontmoedigd. Ik mocht een aantal mooie gedichten voordragen maar ook twee lezingen uit de heilige schriften. Het was spannend want door omstandigheden was het er dit jaar nog niet van gekomen om lector te zijn.
We stonden stil bij naastenliefde. We stonden stil bij de schoonheid der schepping en we stonden stil bij de idee dat we ons geborgen en gezien mogen weten door de Eeuwige. Wij, God in de Supermarkt laten niet heel vaak het christelijke sausje zien. Nu kozen Alfred en ik er bewust voor om mijn avontuur aangaande het kerkasiel in de nieuwsbrief wederom op te nemen. Soms merken we dat mensen moeite hebben met de titel: ‘God in de Supermarkt.’ Alfred kan dit goed uitleggen. Het is minder catchy dan dat u zal denken. Er zit een bepaalde filosofie achter.
Goed, terug naar het kerkasiel. Het is goed om de hoop levend houden. Ook wij stellen onszelf regelmatig de vraag: “hou houden we hoop in tijden van crisis!” Met welk perspectief, met welk visioen ga je aan de slag om in het midden van de brokstukken, toch nieuw leven te laten ontstaan. Ook al voelt het soms zo nutteloos. Uitzichtloos. Los van de gedachten dat God ziet welke goede daden we verrichten, is het goed om het vizier gericht te houden op wat ons hoop biedt. Hoe klein dat ook moge zijn. Hoop doet immers leven.
Het was een kleine, ingetogen dienst waar een aantal bezoekers ons verblijdde met diens komst. We zongen lofliederen en psalmen. We hebben gebeden en we hebben poëzie en verhalen tot hun recht laten komen. Met welk gevoel ik de kerk heb verlaten? Met de hoop dat mevrouw Faber zal ontdooien. Met de hoop dat er een dag zal aanbreken dat we onze kop niet meer hoeven te breken wie wel en wie niet welkom is in Nederland. Wie we wel en we niet als onze naasten beschouwen en boven wanneer het hij- en zijdenken tot het verleden behoort.
Wilt u met mij hierover van gedachten wisselen, u kunt mij mailen: eva@godindesupermarkt.nl