‘Jezus begon te huilen’ (Johannes 11: 35)
Duurzaam leven is helemaal in. Open een willekeurig, duurzaam Instagramaccount en je ziet foto’s van hippe mensen. Ze presenteren hun zelfgemaakte vegan kwarktaart, met aardbeien van het seizoen. Ze tonen hun nieuwe vintage kleding, of laten hun nieuwste ontdekte life-hack zien. Allemaal vanuit de gedachte dat we elkaar motiveren door te laten zien hoe leuk en aanstekelijk veranderen is. En terecht, voor verandering zijn kleine stappen en positieve voorbeelden onmisbaar.
Toch wil ik vandaag met je nadenken over onze tranen als een verrassende inspiratiebron voor een duurzaam leven. ‘Jezus begon te huilen,’ schrijft Johannes in wat bekend is geworden als de kortste Bijbeltekst en achter deze eenvoudige woorden gaat een wereld aan emoties schuil. Jezus wist dat hij Lazarus op zou wekken en toch brak hij bij de confrontatie met de dood van zijn goede vriend. Laten we de verleiding weerstaan om door te lezen naar de vreugde na Lazarus opwekking uit de dood en stil staan bij het verdriet van Jezus: bij zijn tranen om de dood en het onrecht om hem heen.
Tranen. Wie ontmoet ze niet in zijn of haar leven? Als kind woonde ik in een groot huis aan de rand van het bos. Mijn vader was streng doch rechtvaardig en mijn moeder simpelweg zo lief als iedere moeder zou moeten zijn. Mijn leven was volmaakt onbezorgd. Tot mijn moeder na een kort ziekbed overleed en nog geen anderhalf later de dominee voor de deur stond met de boodschap dat mijn vader aan een hartaanval was overleden. Ook al is het inmiddels ruim dertig jaar geleden, nog altijd zijn de tranen om hun dood onverbreekbaar verbonden met mijn leven. Al leerde ik ook dat er in meer huizen een diep verdriet huist. Verdriet wat vaak verborgen blijft en waar niet over gesproken kan worden. Tranen. Wie zal er ooit bespaard voor blijven?
Jezus tranen staan niet op zichzelf. Er is veel emotie in de Bijbel. Niet in de laatste plaats bij God zelf, die opvallend vaak emotioneel reageert wanneer zijn volgelingen schade toebrengen aan zijn vrienden: de armen en kwetsbaren. Hij briest, jammert, huilt en gaat tekeer wanneer de Israëlieten geen recht doen. Ook Jezus spreekt zich meer dan eens uit. Het is opvallend hoe vaak de Messias zich identificeert met de armen en kwetsbaren. Niet zelden koos hij woorden die zo bedreigend waren voor de wereldlijke en kerkelijke leiders, dat hij bij wijze van spreken wel aan een kruis moest eindigen. In de Bijbel lees je een hartstochtelijke droom van God voor een wereld waarin er genoeg is voor iedereen en wij worden opgeroepen om deze droom werkelijkheid te laten worden. We zijn, zoals de Amerikaanse activist Shane Claiborne het zo mooi verwoord, Gods stem, zijn handen en voeten in een wereld vol pijn.
Jezus begon te huilen. We leven in een maatschappij waarin emoties meer en meer de overhand lijken te nemen. Woede en boosheid vinden steeds vaker hun weg naar buiten. We zien schreeuwende demonstranten, angstige hulpverleners en in brand gestoken wagens. We kennen steeds minder remmingen om onze emoties de vrije loop te laten. Maar, wanneer huilen we nog? Wanneer zien we een leider die openlijk zijn tranen durft te laten zien? We praten niet makkelijk over verdriet. We zeggen sorry als we huilen en krijgen al snel een zakdoekje aangeboden om ons gezicht weer toonbaar te maken. Zeker wanneer het verdriet zo groot is dat we het maar moeilijk kunnen bevatten en we het liefste ergens anders over zouden beginnen.
Ik woon nog steeds in dezelfde plaats uit mijn jeugd en nog altijd kan er zomaar iemand uit het niets beginnen over mijn tienerjaren. Over hoe ze mijn vader en moeder gekend hebben en hoeveel verdriet ze om hun dood hebben gehad. Over hoeveel zorgen ze om ons kinderen hadden en hoe vaak ze aan ons moesten denken. Maar ook over welke kleren ik bij de begrafenis droeg en hoe grappig ik het gordijntje in de rouwauto wegduwde toen we langs kwamen rijden. Ja, hoe groter het verdriet en hoe dieper de pijn, hoe ingewikkelder mensen het vinden zich ons ertoe te verhouden.
Door de vroege dood van mijn ouders leerde ik al jong tranen kennen. Hun sterven leerde me dat pijn en dood echt zijn. Dat het – hoe verdrietig ook – bij het leven hoort. Het leerde me wat het betekent om kwetsbaar en afhankelijk van anderen te zijn. En dat in een rijk land met goede sociale voorzieningen. Hoe waren mijn tienerjaren geweest als mijn wieg op een vuilnisbelt of in een sloppenwijk had gestaan? Hadden er mensen voor mij kunnen zorgen? Was ik lid geworden van een straatbende? Verslaafd aan lijm? Een jongen prostitué? Zou ik mijn tienerjaren hebben overleefd?
Het is niet makkelijk om de werkelijkheid onder ogen te zien. Net zoals mensen maar al te opgelucht waren wanneer ik vertelde dat het na de dood van onze ouders goed met ons ging, kent ieder mens de verleiding om weg te kijken bij pijn en onrecht in de wereld waarin wij leven. ‘Geef dat we ons niet schuldig hoeven te voelen,’ zo bad jaren geleden een lieve vrouw bij de start van mijn workshop over duurzaam eten. We willen best veranderen, maar het moet wel leuk blijven en we moeten er niet aan onderdoor gaan toch?
Misschien vind je het maar een treurig verhaal wat ik vertel. En ik kan je geen ongelijk geven. Maar toch… je voelt steeds vaker hoe de scheurtjes in de pantsers van onze maakbare wereld verder uiteen beginnen te scheuren. Het wordt steeds ingewikkelder onze ogen te sluiten voor het onrecht dichtbij en ver weg. Het wordt almaar moeilijker om weg te kijken bij een volgende groep vluchtelingen die verdrinkt in de Middellandse zee, bij het iedere keer nog hardere optreden van grenswachters en bij de nog strengere wetten die politici invoeren om ons veilige bestaan tegen beter weten in te beschermen. Net zoals we de weerrecords niet meer kunnen negeren die iedere keer weer sneller gebroken worden en die ons nog maar slechts een glimp van de toekomst laten zien.
Bij pijn en verdriet kunnen tranen een uitkomst, en zelfs een zegen, zijn. ‘Moge God ons zegenen met tranen,’ aldus de Franciscaanse zegenbede waarmee menig dienst afgesloten wordt en waar een diepe waarheid in verscholen ligt.
Moge God ons zegenen met tranen van gemis om de teloorgang van de schepping. Mogen we huilen om het uitsterven van unieke soorten dieren en planten en om het smelten van de gletsjers. Om het verdrogen van reusachtige meren en de massasterfte onder insecten.
Mogen God ons zegenen met tranen van berouw om onze rol in de crisis. Berouw om ons wegkijken bij de pijn en de verantwoordelijkheid die we niet nemen. Berouw om ons genot wat we hoger achten dan wat echt belangrijk is en berouw om ons zwijgen bij de pijn van zoveel kwetsbare mensen.
Moge God ons zegenen met tranen van woede om het onrecht wat maar voort blijft woekeren. Woede om grote bedrijven en rijke mensen die de wereld als hun persoonlijke bezit beschouwen, die hun winst vermeerderen ten koste van miljoenen mensenlevens en geen oog hebben voor het kleine en kwetsbare aan hun machtige voeten.
Moge God ons zegenen met tranen van verdriet, om de wereld die nooit meer hetzelfde zal zijn. Moge God ons zegenen met tranen van frustratie, over de zinloze vernietiging van ongerepte ecosystemen. En dan – als we al deze tranen kennen en hebben laten vallen – moge God ons dan ook zegenen met tranen van vreugde. Vreugde om schoonheid die er nog altijd in de schepping is, om inspirerende voorbeelden die zich wel het lot van deze wereld aantreffen en helden die het leven van de meest kwetsbaren willen verlichten.
Ik heb nooit zoveel gelachen als in de week dat mijn moeder overleed. Om de zwarte randen onder mijn nagels die ik niet hoefde te wassen, omdat het rouwranden zouden zijn. Om een foute grap van één van de kinderen en om het asbakje van de rouwauto dat ik liet vallen (vlak voor we de begraafplaats opreden waar het zwart stond van de mensen).
Tranen zijn geen teken van zwakte en staan niet slechts voor droefheid en verdriet. Nee, tranen kunnen bevrijdend zijn en ons weer moed geven. Tranen luchten op en geven ons nieuwe kracht. Alleen wie kan huilen, kan ook echt lachen. Alleen wie het verdriet van het lijden van Gods schepping kent, zal zich echt kunnen verheugen om de schoonheid van wat er nog wel is.
Ooit zullen we zijn op de plek waar geen verdriet meer is en daar zal God de tranen van onze ogen afwissen. En tot die dag zijn we gelukkig als we treuren, huilen en jammeren. Tot die dag zijn we gelukkig als we honger hebben naar rechtvaardigheid en zal er soms – misschien wel onverwachts – een glimlach op ons gezicht verschijnen als we aan de nieuwe wereld denken.
Amen